135
Maar nu het je woord geldt van man tegenover een
vrouwtegenover je meisjenu schijn je aan de
waarde van een gegeven woord een andere voor
stelling te hechten.
Van Redik: opgewondenNou ja, maar jij met je
krankzinnig overdreven begrippen
Berger: kalmeerendHoor eens Frits, nog is er
niets bedorven. Dat meisje weet niet, wat jou er
voornamelijk toe gebracht heeft haar te vragen, zij
hoeft dat ook niet te wetenals jij dat niet wilt.
Laat haar de voorstelling, die zij van je heeft, behouden
en maak je haar liefde en vertrouwen waardig.
Nooit zou ik een zoo groote verantwoordelijkheid op
me durven nemen, jou tot haar te brengen, wanneer
ik er niet van overtuigd was, dat Mary en jij de
ware menschen voor elkaar kunnen worden, wanneer
jij je verandert, wanneer je wat ernstiger wordt.
Van Redik: Je hebt meer aanleg voor dominé dan
voor officier.
Berger: zich niet aan dit gezegde storende.) Jij bent
voor haar nu nóg het jonge aardige huzaren luite
nante Later als zij ouder is gewordenzal zij
meer vragen van haar man dan uiterlijke hoffelijkheid
en jou geest zou dan te arm zijn om meer te geven
Van Redik: Ik respecteer je meening in deze ten
zeerste, maar het spijt me je te moeten zeggen,
dat ik haar wat opgeschroefd vinden trouwens
ik apprecieer 't enorm, dat je tot mij spreekt als
vriendmaar'tis me niet duidelijk, waarom
je zóó ingaat op 't mogelijk verbreken van m'n en
gagement. ten slotte gaat de lieele geschiedenis