438 Manus: (op van links.) Meneer uw goed is opgeborgen. (Van Redik gaat door met schrijven Manus: Is er nog iets van uwe orders? Van Redik: nog denkende over den briefWat?.... Of er nog iets te doen is? (Manus knikt). Neen je kunt wel gaanbedenkt zich)voor je gaat, moet ik je even spreken over het feit van straks. Je begrijpt, dat ik'*je nooit meer moet attrapeeren zooals vanmiddag, toen je met één van m'n portretten in je handen stond. Manus(goedig en iets onderdanigs.) Meneerhet zal niet meer passeerenmeneer is altijd zoo goed voor me geweest, maar voor ik naar huis ga, mag ik meneer misschien nog effen vertellen Van Redik: Nu vlug dan. ManusAch meneer zal 't dom en bijgeloovig van me vindendat ik vast geloof aan voorteekenen toen ik vanmiddag de stof bezig was af te nemen, zag ik dat 't portret van meneer z'n dame op den grond was gevallenzonder dat ik eraan gekomen was en nou mot meneer weten, dat bij ons altijd gezeid wordt, als er zoo in eens een portret op den grond valt, dan gebeurt er gauw een ongeluk of het is passeerd. Ik stond er toen zoo over te prakkezeeren dat 't toch zonde voor God zou wezenwanneer er- iets zou gebeuren met de dame en op dat oogen- blik kwam meneer juist binnenik wou meneer toen liever niet subiet zeggenwaarom ik 't portret in m'n handen hadIk hoop, dat meneer 't nou van me vergeten kan? Van Redik: (heeft aandachtig geluisterd.) Neen, ik geloof je heel graag Manus en ik neem 't je ook

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1906 | | pagina 316