ROP.
140
Van Redik: Neenneennatuurlijk
ofzeg Manus zou je dat zóó gek gevonden hebben
als hij dat nu eens niet gedaan had.
Manus: eenigszins uitdagend.) Wat meneer? Dus
als hij dat meissie had laten zitten Meneer mot me
niet verkwalijk nemen, dat ik 't zoo maar zeg, maar
iemanddie zoo'n lage streek doetik zou nog
geen borrel van hem willen aannemenvan zoo'n
plóèrt
Van Redik: terneergeslageneen ploert?
(zacht voor zichlangzaam zeggenddusik
beneen ploert
Manus: (na een oogenblik.) Is er nog iets van uwe
orders meneer?
Van Redik: (neemt den geschreven brief ter hand en
is in tweestrijd of hij dezen aan den oppasser zal geven
of niet. Doet hij hetdan maakt hij een einde aan zijn
engagement hij besluit van neenverscheurt den brief.)
Wacht nog even Manus! Hij zet zich aan zijn schrijf
tafel schrijft en leest wat hij schrijft hard op)
Arme lieve Mary.
Frits zal van nu af aan allés voor je zijn, tot
nu toe was hij niéts van je. (Hij geeft den brief
aan den oppasser.)
Hier Manus, zorg dat mijn meisje den brief gauw
krijgt.
Manus: Goeden avond meneer.
(Aan zijn schrijftafel gezetentuurt v. R. op haar
portret.