10
met zijn arme moeder, met broer en zuster deed hem
wankelen en duizelen van waanzinnige droefheid.
En hartstochtelijker, en kuischer, en reiner schoot
de liefde haar bloeiende loten voor het Meisje uit.
Hoe ellendiger het leven thuis, des te onstuimiger
brandingde het smachten in hem om zich geheel aan
haar te geven.
Om haar te zienverscheen hij in het schitterende
uniform op bals, theaters en pic-nics en kwam dan
thuis, waar zijn zorgelijk moedertje en zijn kleine,
nog niets beseffende broertje en zusjes hem wachtten
zij met liefde, en de kleinen met eerbiedig-hangen blik
in hun groote kinderoogen voor hun broer, den Cadet
Hij duizelde van den schok, waarmee die blikken
hem na den zondigen tuimel zijner liefde weer in de
gruwelijke werkelijkheid smakten. Hij kon ze niet
aanzien en stom-wankelend sloot hij zich angstig-haastig
in zijn kamertje op.
De moeder, vol smartelijke zorg voor haar zoon,
en de kleinen, met de uitdrukking van niet-begrijpen
en toch weer vaag-voelen in hun oogen, durfden hem
niet storen en er drukte onheilspellend een loodzware
stilte van onuitgesproken liefde, smart en zorg in het huis.
Akelig klonk die stille, kille klacht naar één enkel
woord van vertrouwelijkheid tusschen moeder en zoon
op zulke reusachtig schuldige oogenblikkendat zij
elkaar verzwegen, wat gezegd moest worden.
Maar in zijn gemoed was geen toevertrouwen tot
zijn moeder ingeprent, dat kinderhart had nimmer
geleerdniets te verbergen voor de moederliefde. Moeder
en zoon leden om elkander en zij durfden niet, zich
vrij voor elkander uit te spreken. Zoo hortte het