26
«Als je thuis komt, dan kus je je Ma recht lief en
hartelijk, heel innig, Wouter. O, zeg me maar eer
lijk, dat je dat nooit doet, onhartelijke jongen! Maar
nu vraagt Lily 't je.
En 's avonds, als je naar bed gaat, dan geef je
haar een heerlijken nachtzoen, Wouter, en 's morgens
een morgenkus!"
"Lily!"Onwillekeurig kwam hij haar
naderbij.
«Nee, nee, Wouter, denk, we zijn op straat!"
«Wouter, ik smeek je, laat mij dit kleine eindje
alleen naar huis gaan. Gauw Wouter, je Ma wacht
en vergeet mijn kussen niet!"
En zij snelde weg.
Een groote angst was in haar gekomen voor een
langer samenzijn met hem.
De groote bekentenis had hun zielen zoo teer en
fijn gemaakt, dat een wondervolle verrukking voor
elkaar, ingetogen-rein, in hun gemoed tot sidderend
heilzijn ontloken was.
Schuchter werd het in haar kuische wezen geboren
als een blozing over eigen bestaandat aan niets
denkt dan om verborgen te blijvendoch zoo lichtend
gehaard wordt dat niets meer het hullen kan.
En met schoone, kuische schaamte ontvlood zij de
komst van de liefde in zijn bijzijn.
In klaarheid was zij zich thans bewust van wat ge
komen was in haar hartmet gouden vlamstraling.
Haar moeder ontving de hoogtij van het geluk in
haar kind in de fijne medevoeling met het meisje,
welks bestaan door het hare werd.