Èen mooie dame is ze, vin-je ook niet, Toos*?" »Ja, en zoo lief; wat was ze in eens aardig voor ons, Piet!" En trotsch over de ontdekking, deelde zij deze zacht vertrouwelijk aan de oudste mede: «Wouter is verliefd op haar, Piet!" «Dat zal 'k aan Wouter zeggen! Wacht maar, jij wijsneus!" viel Pietje plotseling uit. «Hé nee, Piet, ik denk 't immers maar; toe, niet neggen, Piet," vleide smeekend de jongste, vol bange voorgevoelens, indien Wouter het vernemen zou. Doch strijdlustig voegde zij er plots aan toe: «0, als je aan 'tklikken gaat, dan heb ik ook iets van jou te vertellen! Je weet wel, laatst, toen je zijn sabel uit de schee getrokken hebt!" Op haar beurt in het nauw gedrevenantwoordde Pietje «0, maar dat is lang zoo erg niet! Jij krijgt vast een week arrest van hem en ik misschien maar één dag of een heel klein standje. Lekker, dan blijf jij een week thuis en ik ga met Johan spelen!" Johan was de uitverkorene van Toosjes kinderhart en dat was dus de grootste bedreiging voor de arme verliefde. Maar vol kibbelzucht en vol wanhoop, doordat het vooruitzicht van een week arrest zoo goed als zeker was, dacht zij slechts aan wraak: «Hij wil niets van jou weten!" sarde zij, «hij vindt mij veel aardiger, dat heeft ie zelf gezegd!" «Nest, die je bent, wil je je mond wel eens houwen! Nu zeg ik 't zeker aan Wouter, 'k Had 't eerst niet willen doen!" Het was uit met Toosjes kleinmoedige dapperheid door de verspeling van die ongeweten kans.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1907 | | pagina 236