38
»Nee, Lily", was het antwoord van Pietje.
'Hij moet toch met de andere cadetten uit!" vulde
Toosje aan, die de vraag van Lily nog al gek vond.
«Gaan jullie dus altijd alleen
«Altijd, Lily", gaf Pietje ten antwoord.
«Wij kennen heel goed den weg", merkte de jongste
op, «niemand hoeft ons weg te brengen".
«Dus ik ook niet?" vroeg Lily glimlachend.
«Nee, nee, ik bedoel niemand thuis. Nee, ik vind
'tjuist erg leuk van jou, Lily", ratelde de steeds
spoedig vrijpostige Toos af.
«Dan zal je 't nog veel leuker vinden als je weet
dat ik wat voor jullie heb", zei Lily in haar zak
tastend. «Kijk, bonbons, hou je er van, Toos en jij
Pietje?"
«Dolgraag!" was de uitroep van Toosje, tegelijker
tijd voor Pietje.
«Hier, houd 't heele doosje maar, Piet." Plotseling
kwam een denkbeeld in Lily op.
«Weet je van wie die bonbons eigenlijk zijn?" vroeg
ze. «Van Wouter", ging zij voort op den vragenden
blik der meisjes.
«Zie je wel, Piet", riep Toosje blijde uit, «ik heb
't daar straks al gezegd. Hij is ineens lief voor ons
geworden."
Een blos van innerlijke vreugde bloeide op Lily's
gezichtje.
«0, Wouter heeft altijd heel veel van jullie ge
houden. En welke broer zou dat ook niet, als hij
zulke aardige zusjes heeft."
Dit vleide de beide meisjes zeer en Toosje meende
nu ook iets liefs te moeten zeggen: «En ik geloof dat
hij ook heel veel van jou houdt, Lily".