49
Toetie, »toe", ziende dat zij wilde weggaan, »wij hebben
nauwelijks een paar woordjes gezegd."
»Ja, Lily, ga nu nog niet weg," drong Annie aan.
»Nee", sprak het meisje haastig en verward, blozende
onder al die vragende blikken. »Toe, mevrouw, laat
mij gaan, u weet, waarom ik 't doe."
»Kom Kareltje," tot den kleinen dreumes, die haar
vasthield, «kom laat nu los, dan ben je een zoete
jongen."
«Nee, ik laat je niet los, je moet hier blijven, tot
Wouter komt," dwong het kereltje, «ga /m halen,
Toos!", met grappige bedreiging.
«Alloo, Kareltje, niet zoo stout wezen!" mengde
Mevrouw zich nu in den strijd, «Lily moet naar huis".
Dat het echter juist Wouter moest wezendie niet
aanwezig was op dat oogenblik.
«Ik zal alles wel aan Wouter zeggenpruttelde
Kareltje tegen.
«Je bent een stoute jongen, Karei," trachtte Lily
boos te doen, «en je krijgt geen zoenen meer van mij."
«Toe Lily, blijf nu nog wat," smeekte Annie,
«waarom toch mag Wouter je hier niet zien?"
«Nee, dat kan niet, heusch niet, Annie, dat kan
niet!" en een gloeiender blos overtoog haar gezichtje.
Neen, geen oogenblik langer kon zij, mocht zij daar
blijven in dat huis.
Maar nog even kwam Kareltje vlak voor haar staan:
«Ik zal wel zeggen datje niet langer wou blijven.
De deur ging open en op den drempel verscheen
Wouter. Men had hem noch de huisdeur hooren
dichtslaannoch de trap hooren opkomen.
4