55
hoed met lange linten boven het diep over de oogen
gegolfd haar en rondom de poppig-onschuldige ge
zichtjes.
Vlugger, vlugger joolde de muziek, vlugger, vlugger,
vlugger draaiden de bloemenparasolsheller en heller
flikkerglansten de ontwakende oogen, waar leven in
begon te lachen doller en doller zwierden de elegante
lichaampjes, in rozig schuim, met kroezige haren en
dansende lintendwarrelend door en langs elkaar
als een blauw-rose droom uit toovertijdenvlogen de
vlinders in glanzende schittering
En op eens, toen de tonen der muziek elkaar als
razenden na-ijldenstoven ze met laatste, onvermoeide
passen naar alle kanten van het tooneel en tuimelden
weg achter de coulissen
Langzaam ging de muziek over in een bedaarder
tempo.
't Publiek juichte, trappelde, klapte z'n verbazing
uit en weer kwamen ze opzonder hoeden en parasols
nu, met koortsverhitte wangen en groote glinsteroogen,
als automaten stijf de beenen opheffend en neerzettend
op de kalme muziekmaten.
En toen vier heldereklare stemmendie inzetten
het oude lied van de Honeysuckle, terwijl de slanke,
nauw geregen gestalten heupschommelden op de wals-
melodie en de oogen brutaal de zaal inflonkerden
waar 't refrein werd meegezongen.
En daarna af, geklap en getrappel, 'tscherm weer
op, een buiging, kushandjes, een dwaze pirouette,
voorbij
De bel klingelde, een ander nummer