56 In de pauze kwamen ze uit een zijdeur van 't tooneel, lachend, druk-sprekend en levendig gebarend, groote hoeden over het weer opgemaakte haar, de taschjes in de hand en dichte voiles omgestriktwaarachter de oogen dartel blikkerden. Ze waren nu opeens zoo heel anders als op 't tooneel, het droomerig-vlinderachtige, dat ze al dansend, zingend, zwevend en zwierend rondom zich hadden getooverd was weg; "t waren nu niets dan vier gewone, aardige, vroolijke chanteuses. Niet ver van ons gingen ze zitten, met haastig, herhaald geschik en elegant geritsel van rokken, snaterend en kwetterend als vreemde vogelstemmen. En daar bleven ze tot 't afgeloopeti was We ontmoetten ze op een donkeren hoek van den Singel, een eindje voorbij den gebouw-ingang, waar ze als een hoopje donzige vogels stondengepakt in voiles, mantels, hoeden en bont, vier vreemde, drukke vogels van plezier en vroolijkheid. Toen spraken we ze aanvroegen of we ze thuis mochten brengen. Ze lachtenknikten glunder van ja, namen onzen arm of 't zoo hoorde en samen slen terden we over den donkeren Singel, waar hooge, fijngeveerde boomtoppen afscherpten tegen een effen sterrenhemel. Van m'n vroolijke miss zag ik niet veel meer dan een paar groote glansoogen achter een dichtbespikkelde voile en een vagen omtrek van een aardig wipneusje. Ze sprak veel en vlug, meestal Engelsch, met zoo'n enkel Fransch modewoordje er tusschen door, over 't publiek hier in Hollandover haar land en haar reizenover alles waar een actricetje maar belang instelt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1907 | | pagina 256