u
En in dat leven van oppervlakkigheid en schijn
tegenover diepte en nadenkenin die dualistische
natuur van onverschilligheid naast heftig willenwas
ze iets heel innigs geworden.
Hij wist niet of hij haar liefhaddikwijls meende
hij het, maar hij dacht zich haar te idealistisch de
onvolmaaktheden in haar zijn vereffende hij en rondom
haar werkelijke gedaante, bouwde hij zijn ideaal van
vrouw.
En toen was ze voor hem het allermooiste in z'n
leven geworden.
En zóó ook had ze moeten blijven, louter een ideaal
wezen, een droombeeld, een schim, een fictie naast
haar reeële ik.
Doch daarvoor was hij te veel mensch
Inplaats van zich met dat, half door hem zelf
geschapenhalf natuurlijke ideaal tevreden te stellen
en nu niets anders meer te vragen dan haar steun,
haar geestelijk medelevendacht hij als alle gewone
menschen hij wilde haar trouwen.
Dien avond, dat hij haar vroeg
De zee zong haar eindeloos lied, eentonig, onver
gankelijk, een rustgevend, eenvoudig rythme, dat de
ziel wiegde als op heel-teere vrouwenarmen.
En achter de duinen was de zon gaan rusten in het
wijde golvengraf.
In hun zielen is toen gekomen de weemoedige treu-
renis om het levenhet droeve voelendat daar niet
tegen te strijden viel.
Hij wist eigelijk nietof hij haar als vrouw begeerde
iets heel diep in z'n binnenste zei hem, dat het zóó
beter was, de groote sympathie van hun elkaar aan-