65
rakende levens, het idealiseeren van elkaar, maar een
oogenblikkelijkeonweerstaanbare drang van z'n zinnen
dreef hem haar te vragen.
Ze hield haar handen gevouwenwittesmalle han
den en haar glanzende oogen keken naar de zee, als
zochten ze daar het antwoord.
En de zee ruischte het antwoord aan
Zij had hem begrepen, beter dan hij zelf vermoedde,
als bij intuïtie had haar fijne vrouwenziel gevoeld de
hopelooze zwakte van den ander: zwakte, die hem
zou doen schipbreuk lijden in den eeuwigen strijd,
dien hij tegen het leven wilde voeren.
En haar ideaal was anders!
O, ze hield van hem om de zachte melancolie, die
er in z n oogen wasze hield van hem om de teere
woorden, waarmee hij haar omweven kon, als met
een wade van zilverig gaas, ze hield van hem om z'n
mooie denkenz'n diep en innig voelen.
Maar haar ideaal moest groot en sterk zijn, zoo
een nooit geslagen krachtfiguur, die het leven zou
dwingen met een ijzeren hand aan stalen armen.
En zoo zou hij nooit zijn
Dien avond dacht hij dat het leven voor hem gedaan
was en dat hij voor goed begraven had het reine,
het schoone.
En de zee zong altoos voort haar lied van leed,
haar wiegelied voor stervende zielen
Toen is vriendinnetje in z'n leven gekomen.
Het was twee jaar later, twee jaar van het gewone
alledaagsche doen, van het zich wennen aan een pijnlijk
verlies, van een ineenzinken tot een niets, een schijn
van vroeger.
5