68
dat misschien een plaats in z'n denken zou gaan
innemen.
En ze zou hem gewaarschuwd hebhen voor 't ver
keerde dat hij mogelijk ging doen.
Maar ze sprak niet dien avond.
's Morgens vroeg kwam vriendinnetje meestal langs.
Hij stond dan in een haastig négligé voor z'n raam
en knikte haar toeals ze zoo guitig onder haar
breeden hoed haar groote oogen deed oplachen naar
z'n venster.
Om acht uur ging ze al naar 't atelier.
En dikwijls haalde hij haar 's middags af, heel
geheimzinnig, langs stille straten, want vriendinnetje
wilde niet, dat ze 't allemaal zouden weten.
Langzamerhand waren ze intiemer geworden. Ze
was nog zoo weinig gewend! De boeken, die hij
haar meebrachtlas zij 's avonds bij een kaarsje. Ze
had nog weinig gelezenMarlitt en Werner vond ze
mooi en dan de vreeselijke verhalen van roovers en
bandieten, zoo'n bloednacht van Venetië! Daarom had
hij haar maar een paar eenvoudige romans gegeven,
die echter niet zoo laf en flauw waren.
En ze had met een vuurroode kleur vertelddat
ze op 't atelier eens een stuk uit Zola en Kamertjes
zonde hadden voorgelezen, natuurlijk toen de juffrouw
weg was. Zie jeze had er stiekum om zitten proesten
maar liever las ze toch gewone boeken
Hij had zich wel eens afgevraagd wat hij eigenlijk
met haar wilde en nooit had hij een klaar antwoord
in z'n hart gelezen.
't Was schijnbaar iets onwillekeurigs, 't frissche,