71 't werkelijk geen gewilde liefheid van haar wasgeen feeder iets, dat ze huichelde om hem te behagen. Coquet was ze niet. Maar als een jonge opgesloten vogel haakte ze naar vrijheid, naar los-zijn van dwang. En 't trof hem bepaald één avondtoen ze hem er op wees, hoe mooi heel in de verte over de roerloos gladde rivier een schip kwam aanzeilen. De witte zeilen waren als wolken tegen den effen hemel en heel boven in den mast glom een lantaarn als een gloeien de ster. Ze was zoo anders als de meesten. Ze nam slechts noode 's avonds wat van hem aan en als hij er op aandrong, was 't altoos een glas kwast, dat ze dan met kleine teugjes opdronk. Ze kon hem doen schateren met haar dolle verhalen van 't atelier, van de andere meisjes, van dat voor hem onbekende leventje op de hooge, sombere be nauwde kamers. En hij verdiepte zich met haar in al die kleine schandaaltjes en intrigues, die in het leven der arme meisjes wat afwisseling brengen. Zoo bleef het tusschen hen beiden een kalme, een voudige verhouding als tusschen twee goede bekenden, met af en toe een paar zoenen, een omhelzing of een langkijken in eikaars oogen. En hij vond hier weinig kwaads in. 't Verstrooide't bracht afwisseling en bovendien 't was zóó toch werkelijk een hoogst onschuldige ver houding. Tot hij plotseling eenige dagen naar den Haag moest.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1907 | | pagina 271