76 En hij hoopte, hij bad erom, dat de stem nu zou spreken, nu raad zou geven, nu hem vertellen ging, wat vriendinnetje moest worden in z'n leven. Maar de stem zweeg, zooals ze heel ons leven bijna zwijgt. Als we haar roepen, antwoordt ze nooit, als we niet aan haar denken, klinkt ze plotseling op als een verre vogelstem En steedsaltijd maar kringelde de sigaret de blauwe vraagteekens rond z'n hoofd. 's Avonds haalde hij vriendinnetje weer van haar atelier. Ze had maar heel weinig tijd en moest vroeg thuis komen, want ze begonnen er thuis een beetje erg in te krijgen dat Catotje ook al een vriend had. Ze waren het in 't geheel niet gewoon van haar, dat ze later van haar atelier kwamdat ze straatjes omliep. En ze vertelde hemdat haar zuster hen 's middags samen had zien loopen. Natuurlijk zou die het niet voor zich houden en dan had je thuis de poppen aan 't dansen. Vader, woedend, zou vloeken, moeder zou huilen en 't eind van de geschiedenis zou wel zijndat ze haar geen vrijheid meer lieten. En dan? Ze keek verdrietig voor zich Ze liepen nu in een donkereeenzame laanwaar de boomen vreemde dingen tegen elkaar fluisterden waar de avond zwaar van de takken neerhing. Daar was bijna geen enkel gerucht, er zuchtte nu en dan een flauwe wind tusschen de ritselende bladeren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1907 | | pagina 276