78 'kWeet niet, Hans, 'k kan onmogelijk, 'k durf je niet te kussen." Weer schokten z'n schouders. »0nzin, echte meisjesaanstellerij 'k wist waarachtig nietdat je zoo'n wicht was." De woorden kwamen hem onwillekeurig uit z'n mond, hij wist, dat ze haar noodzakelijk moesten kwetsen, hij begreep, waarom ze hem onmogelijk zoenen kon en toch wilde hij niet begrijpen. Z'n hart voelde wat ze bedoelde, z'n oogen lachten haar uit, z'n woorden bespotten haar teerheid. En toch had hij haar niet anders gedacht, onmoge lijk anders kunnen denken. Nu snikte ze met zachte schokjes van haar meisjeslijf. Onverschillig stak hij een sigaret: op en met geweld drong hij z'n gevoelen terug. Nu, nu hoorde hij plotseling weer de stem. »Dat was heel goed van dat meisje, dat kind is beter dan jij." En z'n hart gaf de stem gelijk. Maar hij draaide zich verveeld om. "Zeg, als je zoo goed wilt zijn, me even te waar schuwen, als dat gezanik afgeloopen is, kunnen we verder gaan. Je verveelt me zoo gruwelijk Toen stond ze opeens op enhaar zakdoekje nog voor haar oogen, liep ze zonder een enkel woord weg, de stille duisternis in. Even bleef hij nog zittentipte de asch van z'n sigaret, waarvan het vurige kooltje hem nu een spot tend Satans-oog leek. En ook de stem zei niets meer. Langzaam stond hij op.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1907 | | pagina 278