IN AFWACHTING.
Licht alomme; schitter-tint'ling overal;
Wat mag zijn dit blozend bloeien
Wat mag zijn dit glinster-gloeien
Dauwend Roosje van het dal?
Bloost wel over eigen bloeien
Maakt zoo licht dit zonnegloeien
Weet niet waar het schuilen zal
Schuchter Roosje van het dal
Hoor het windje fijne fluist'ren!
Doet met glimlach stille luist'ren
Of het sprookjes mocht verhalen,
Luist'rend Roosje van de dalen
Spreekt tot u in zoete streeling
Van zijn komst uit verre dreven!
Spreekt tot u in schalke speling:
«Moest aan u zijn groeten geven,
Wachtend Roosje van het dal!
Dra de tijd nu komen zal,
Hij niet meer van u wil zijn,
Ver van bloem en zonneschijn.
Hem beving een lust tot plukken,
Plukken naar des herten zin
Of het zoude hem gelukken,
Roosje van zijns herten min