99
Je voelde, dat het toen komen moest, je jonge
meisjeshart klopte zoo wonderlijk en z'n vraagoogen
drongen diep in je zielHij vroeg je, of je hem
liefhad. En je hebt je gloeiend hoofd op z'n schou
der gelegd en »ja" geknikt en je hebt hem voor 't
eerst in z'n oogen durven kijken, die nu alleen voor
jou waren en hij heeft je roode lippen gezoend. Dien
avond dacht je, dat je je geluk gevonden had, het
mooiste, het hoogste geluk, dat er in een leven kan
komen.
Nu weet je natuurlijk, dat geluk en liefde maar
korte droomen in een korten zomernacht zijn Toen
moest je dat nog leeren
Hij had je beloofdden volgenden dag bij je ouders
te komen en van verwachting kon je niet slapen.
Want je had er zoo'n vermoeden van, dat je ouders
andere plannen hadden met je en liever een anderen
man naast je zagen, één die minder mooie oogen had,
die minder mooi kon dansen, maar die wat degelijker
over het leven dacht.
En toen je ouders hem den volgenden dag je hand
weigerdentoen dacht je dat het leven niets meer
voor je brengen kon. Hij was je alles, je God, en
je jonge hart hoorde hem alleen. Nooit zou het van
een ander zóó kunnen houden. En samen spraken
jullie af, nooit elkaar te vergeten en altoos voor elkaar
te blijven leven.
Och, en drie maanden later hoorde je niets meer
van hem, had je z'n laatsten brief ontvangen. Zeker,
grootmoeder, jij bent hem trouw gebleven, jij hebt
niet vergeten. Wel vergeven