COMPAGNIESSCHOOL.
Droomer stond te kijken naar de pilaren van de
2de verdieping en hij hoorde ze vertellen van de lang
vervlogen tijden. En zij begonnen tot hem te spreken;
»Zeg, droomer, jij kunt ons verstaan, jij weet wel
wat wij gezien hebben. Al dikwijls hebben wij je
verteld van die tijdentoen het hier overal even deftig
en ernstig was, toen de mannen rondliepen in zware,
schitterende wapenrusting, in plaats van in leeren
rijbroekies en beenkappen. Ja jongendie tijden zijn
lang voorbij.
Toen waren wij veilig verscholen achter hooge,
dreigende muren. Maar weggenomen hebben ze die
muren, zooals die domme menschen alles wegnemen
en afbrekenen toen hebben ze van die mooie sterkte
niets anders gemaakt dan een logge plompe steenmassa.
En 's avonds als je dan van verlof tehuis komt, droomer,
dan lijkt het je net een kolossaal gevaarte toe, breed,
vierkant en zwaar, dat je tracht te vermorzelen. Dan
voel je welwat een kleine ongelukkige stumperd je
bent manneke en wat een grijze oude reus dat een
voudige gebouw is. Zie je niet hoe scheef wij pilaren
staan? Wij worden oud jongen, wij kunnen den last