107 Ik heb je veel te vertellen droomer. Ik kom uit een groote stad en daar stoeide ik om de hoeken van een groote grijze -woning. En ik tilde de dakpannen op, droomer, en blies in de nesten van de musschen, totdat die diertjes rilden van de koude. Juist wilde ik verder gaantoen ik een heel mooi blond meisje zag staan. «Wind", riep ze, «vlugge wind, breng de woorden van al mijn groote liefde over aan droomer, die zoo ver van mij af is". En toen vertelde zij mij heel veel mooisdroomer. Snelin razende vaart ben ik weggevlogen over en tusschen de hooge huizen door. En sneller en vlugger joeg ik voort, vlugger dan de telegrammen. Fluitend en gierend joeg ik langs de telegraafdraden, die zacht begonnen te gonzen onder de duizelende snelheid van den wedloop tusschen mij en de seinen. En sneller en sneller ging ik voort en scherper en doordringender werd het gegons, tot dat het oversloeg in een klagend, snerpend gillen. «Je doet ons pijn, wind", riepen de draden, «wij bezwijken onder je machtigen druk. Heb medelijden met ons. Spaar ons. Wij kunnen niet meer." Hoei, wat was dat heerlijk en verder ging het in dolle, razende vaart. En de draden spanden en rekten zich, tot zij dreigden te breken. En nu ben ik hier en zal ik je al de mooie liefdeswoorden vertellen van dat mooie Plotseling galmde een commando over het terrein en droomer had er totaal niets van verstaan. Wanhopig keek hij om en vroeg aan zijn manschappen «Wat zegt ie Maar het waren menschen van het jongste jaar die niets van de compagniesschool afwistenzoo dat droomer verplicht was het stilzwijgen te bewaren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1907 | | pagina 307