Nelly lief aanhalend).
Goeden morgen, oom. O, 'k heb u wèl verwend!
Oom Franck [iels treurig).
Was 'torn dien morgenwensch alleen maar,
Kind! Maar 't schijnt, oom Franck heeft uitgediend
[niet waar
Oom Franck wordt te oud voor 'n kusje, voor ver
[trouwen
Nelly haar hand op zijn mond leggend).
Wilt u eens zwijgen, oompje! hem kussend).
Foei, zoo zeuren
Om één kusjeéén enkel morgenkusjeOom
Oom Franck.
Dat is het niet, mijn kind, dat is het niet.
Nelly {snel).
Dat is het wèl! {vleiend)
Kom gaat u met mij mee,
En laat ons wat gaan wand'len in den tuin.
Ik pluk wat bloemen voor Mama en uu
Schikt ze mooi en kleurig bij elkaar, zooals
U dat zoo dikwijls voor uw nichtje deedt.
Oom Franck.
Ook dat heeft langzaam aan een eind genomen.
't Zijn al tijden nu geledenNeldat
Wij als kind'ren konden stoeien in den tuin.