117
Nelly verdrietig
Maar houd nu op .daarmee,
Want zóó, zóó bent u onuitstaanbaar, oom.
{pruilend).
Wat moois, ik moet dus eeuwig blijven lachen,
En eeuwig blijven spelen maar. O ja,
Natuurlijk voor oom Franck en voor Mama
Blijft Nelly nog maar altijd 't dolle kind.
{met air).
Ik ga nu ernstig worden, Oom. Niet te
Verwond'ren toch bij al de wijze lessen,
Die ik daaglijks van u krijg om een
Jong dametje te wordenwaar men eens
Nog eer mee in kan leggen niet
{er wordt geklopt).
Ja binnen
{de oude oppasser van den generaal verschijnt).
Oppasser.
Freule, 'n bouquet voor u. Meneer van Dal
Is zelf hem komen brengen.
Nelly {in verwarring).
Bloemen van hèm
Oppasser.
Van hèm, herstelteh, van meneer van