m
Schor gejouwd o'er 't heiligste der vaad'ren.
Waarin het wachtwoord luidt: Geen God! En men
Om God roept, als het noodlot ons verplet!
Nelly.
Oom Franckom Gods
Oom Franck.
Zwijg, ongelukkige!
Ik vraag geen lasterstaving van mijn
Woorden. Daar bestaat geen God meer voor wie
Eenmaal hem geloochend hebben
Nelly (wie deze ivoorden een kreet ontlokken
Ah, u wist!
Oom Franck.
Ik wist 'tmaar wilde 't niet gelooven nog.
't Geloof der vaderen verzaakt uit liefde
Uit liefde! Ha, wel zijn de tijden zeer
Veranderd. Dat deèd men vroeger niet, freule.
Dan was het juist, dat jongeling en meisje
Dankbaar hoofd en knie ter neder bogen
Nóg meer voelend Zijn bestaan
(uitbarstend)
Vervloekt, vervloekt,
En zoo de minnaar 't meisje onteerde thans
Dan heette 't nóg uit liefde
(Nelly verbleekt plotseling op deze woorden en tracht
vruchteloos zich zelve te beheerschen. Zij barst in
snikken uit en werpt zich, haar handen voor 't gelaat,
op den sofa neer