131
Franck Edeling.
Leid mij niet in de verlokkende
Bekoring dezer klanken, Heer! Eén smart'lijk,
Onberisp'lijk menschenleven lang, dus
Leerde ik, zóó wankelend nog, wat eer en
Plicht gebieden bij de aanranding van de
Albert snel-driftig
Spreek dat woord niet uit, doch maak het kort en
Dood mij. Dus wat toeft u nog zoo lang?
Zij dronk met mij den beker van het hoogst
Geluk, u zaagt, hoe zij mij weder van
Zich stootte! Doe, wat eer en plicht.
(op dit oogenblik verschijnt Nelly. In een oogwenk
wordt haar duidelijkwat er gaande is. Met een
gil snelt zij op Albert toe).
Nelly.
Albert
Albert haar in zijn armen sluitend).
Nellyis dit een droom
Nelly (zich van Albert losrukkend).
Oom Franck, leg neer
Dat wapen, zeg ik u, leg neer! Hoe kondt
U, o, hoe dorst u nog! U woudt hem dooden
Dooden Weet u, wat het is, het liefste,
't Dierstedat ik heb vermoorden 0
Onmenschelijke oom, waar zijn uw zinnen?