3 8 Juli 1884. Benoemd tot Kapitein bij het 4de Regiment Infanterie. 6 Dec. 1885. Het onderscheidingsteeken toegekend, ingesteld voor langdurigen dienst als Officier. 15 Juli 1886. In zijnen rang overgeplaatst bij den Generalen Staf. 15 Maart 1888. Werkzaam gesteld bij het Departement van Oorlog met bepaling dat hij de betrekking zal waarnemen van Adju dant van den Minister. 28 Nov. 1891. Vergunning verleend tot het aannemen en dragen der versierselen van Ridder 3de klasse der Kroonorde, hem door Z. M. den Keizer van Duitschland, Koning van Pruisen geschonken. 17 Febr. 1893. Alsvoren van Ridder van het Legioen van Eer, hem door den President der Fransche Republiek geschonken. 14 Febr. 1895. Benoemd tot Majoor en aangewezen tot Hoofd van de Ilde Afdeeling van het Departement van Oorlog. 24 Sept. 1896. Vergunning verleend tot het aannemen en dragen der versierselen van Ridder 2de klasse der Orde van St. Stanislaus hem door Z. M. den Keizer aller Russen geschonken. 28 Aug. 1897. Benoemd tot Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw. 28 Juni 1898. Vergunning verleend tot het aannemen en dragen van de versierselen van «Officier de 1'Instruction Publique",

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1908 | | pagina 177