9 Hooggeachte GeneraalIk heet U welkom op deze, aan U zoo bekende plaats en te midden van den U zoo sympathieken kring. Ter voldoening aan het door U tot mij gericht verzoek, is het mij een eer, U het woord te mogen geven." Na een oogenblik van diepe stilte, hield Generaal Van Dam van Isselt, aanvankelijk merkbaar onder den indruk van het gewicht van de lang verbeide ure, de volgende toespraak Mijnheer de GouverneurHeer en Officieren BurgerambtenarenCadetten en allen hier verder tegenwoordig Eene diepe ontroering grijpt mij aan, nu eindelijk het door mij langgewenschte oogenblik is aangebroken waarop ik aan deze Academie mag aanbieden een huldeblijk, gewijd aan de nagedachtenis van hen, die hier tot officier werden opgeleid en het leven lieten op het altaar des Vaderlands. Een stille wenschjaren lang gekoesterdeen lievelingsdenkbeeld is thans door inspanning en samen werking van veler krachten, verwezenlijkt, en daarmede ook eene belofte vervuld, die ik, geruimen tijd geleden, hier mocht doen. Op bijzonder hoogen prijs stel ik het, dat dit mag geschieden in den tijd, waarin het bestuur van die Academie is toevertrouwd aan UOverste Van den Brandeler wien ik reeds kennen leerde, toen ik, als Tweede Luitenant, van hier ging. Jaren lang zijn wij ver bonden door trouwe vriendschap. Uwe geheele loopbaan als officier heb ik steeds met warme belangstelling

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1908 | | pagina 185