48
Nadat de laatste tonen van het schoone Wilhelmus
waren weggestorvennam de Gouverneur andermaal
het woordom de volgende toespraak te houden
ft Hooggeachte Generaal
Met groote aandacht en waardeering hebben wij allen
Uwe welsprekende woorden aangehoorddie zoo getuigen
van het warme hart, dat U deze Inrichting toedraagt.
Bij de beschouwing van het kunstwerk, dat door U
aan de Academie is aangeboden mag worden verklaard
dat Uwe denkbeelden op meesterlijke wijze, met toe
wijding en liefde, door den Heer De Quack zijn in
vorm gebracht, door den Heer Fabri uitgevoerd. Dien
Heeren breng ik namens de Academie eene welgemeende
hulde
Waar ik het voorrecht heb, sinds jaren tot U in
vriendschappelijke verhouding te staanhad U de
welwillendheid, mij bekend te maken met wat U zich
voorstelde van het ontwerp. Vond het zijn oorsprong
in de genegenheiddie U de Inrichting toedraagthet
bedoelde de verheffing en de veredeling van de militaire
deugden in de harten van het jongere geslacht en
bovendien een daad van piëteit te verrichten aan de
roemrijke nagedachtenis der op het veld van eer ge
vallenen.
Niet droefgeestig mocht de indruk worden van deze
gedenkschilderijgeen grafmonument mocht zij zijn,
geen teeken waarbij men treurt, neen, zij moest
opwekken tot daden, aansporen tot plichtsbetrachting,
het gemoed verruimende geestdrift wekken.