26
Albert {plots in wervende toenadering).
Gij zegt
En weet veel klaar verstaan in mij te vinden
Zijt als het licht, dat plots'ling straalt in duisternis,
En veel verborgen schoonheid ziet bij d'eigen schitter!
Nelly {in lief beantwoorden).
Ei schenkt mij zóó veel vreugde'in eigen schitter!
Albert.
Gij kunt de dingen met bekoring zeggen
Zoo weet, dat immer, als ik bij u ben,
Dit licht dan telkens schooner weer in mij
Geboren worden zal, o telkens schooner!
't Zal zijndat steeds een heller schitt'ring daalt
Op al, wat geurig in mij bloeien wil!
Nelly.
Ook mij schijnt alles heel aanlokkend toe,
En lacht en wenkt mij vol bekoring tegen
Als ik naar al uw zonnewoorden luister.
Albert.
O kon het zijn, zooals ik om u heen
De wereld in mijn droomen voor u maak!
Nelly.
In uw droomen, Albert! O gij droomt van mij?