36 Ik bouwde in beur ziel een heil'gen tempel Van der rnoed'ren zeden en van rein geloof En lachend sloop de zonde immer nader, En overwon in 't masker van de kuischheid Mevrouw. 'k Heb eerbied voor de smart die u zoo vlijmend In 't harte drong bij Lucie's zondenval, Maar langer moogt gij in uw denken niet, De liefde van mijn kind ontheil'genFranck Franck. 'k Zal slechts gei ezen blinde moederliefde. Ik zeg uin het wezen van dien jong'ling Vlamt niet net vuur der kuische liefde, zuster, Doch laait Mevrouw. Franck 1 Franck. De begeerte in woesten brand Mevrouw. Gij hebt gezegd! En treft niet de donder Dezer woordenwelke van tevoren In uw doffen geest geen klanken hadden Gij hebt gezegd! en gruwt niet voor dit licht Waar het zijn blanken luisterschijn doet schitt'ren Om u heen Franck. En mij zal gruwen voor dit licht, Waar smartlijk in mijn ziel al treurnis heerscht

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1908 | | pagina 212