41 Annie. Briand staat goed op post wanneer hij schouwen mag Naar laf belagen, randing en naar schending, En staat dan zélf, de armen over-borst Briand. Annie Vota Annie (in innerlijke ontroering). Guy Briand! Wij noemen ons Wel plechtig bij den naam! (laat haar zakdoek vallen Briand. Waar onbenoemd tiet bloole wezen treedt voor het bloote wezen (reikt haar den zakdoek over). Neem u in acht! Albert. Gij kunt, mijn vriend, dus nog Wellevend zijn in uwe wijsbegeerte'? Briand. Meer dan 't vermoeden 't zelfs voor doet denken (tot het gansche gezelschap.) Erkent, zoo niet door eigen zien, dan straffeloos Door mij: hier had geen zoeken mogen zijn. Deez' beiden zullen treden in ons midden Al maakt niet één van ons zich ook ter sporing op Alzooeen ieder weer terug. Zij komen Niet te missen zeg ik u. (allen in groepjes kalm af.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1908 | | pagina 217