Guy Briand. 53 O gij Kan nimmer dan de dood Verlókking zijn aan 't leven'? Geest zacht en droevig). 0 treurzang, Klankend in mijn ziel, 0 droeve tonen, Wiegelied, Van mijm'ring moe En stil verlangen 0 klachte om verloren gang En nimmer, nimmer wederkeer! Eens, wen mijn jonge kracht zal zijn vergaan, En ik diép, wild ellendig wezen zal, Dan zal gebeuren, dat gij tot mij komt, En ge aan mijn sponde weenend uw gelaat verbergt Ik kreeg u niet, mocht nimmer vragen om uzelf! Ik ging en zwervend vroeg niet meer om liefde. Mijn ziele zong heur eeuwig-klagend lied, En 't leven zwéég, bij 't ruischen mijner zangen! Hebt thans verstaan mijn liefde en verlangen Hebt thans verstaan mijn smart en droeve pijnen? Vaarwel, vaarwel, vaar eeuwig wel, mijn Lief, Uw koude, trotsche ziel gebogen voor mijn macht! Vaar eeuwig wel Voorbij dit bange smachten En in mijn ziel heel zacht verrukking en geluk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1908 | | pagina 229