11
'tleven van dien jongen, voelde ze met een schok z'n
verlatenheid, maar ze schoof het dadelijk van zich als
iets, dat haar noodeloos zou opwinden.
»U heeft hier toch ook niet altijd te blijven? En
eens zult u toch ook wel weer in 't echte leven
terugkeeren
Hij antwoordde niet, bleef volharden in z'n starre
kijken naar den grond. En samen, naast elkaar,
wandelden ze op 't dorpje af.
»En nu komt u hier zeker voorloopig niet terug?"
«Dat kan tenminste een heel tijdje duren. Er is
daarginds zooveel werkdat me wacht. En bovendien
moet ik nu eerst een maandje aan zee gaan nakuren.
En dat zijn samen twee maanden van niets-doen
die scha moet ik eerst een beetje inhalen!".
Evenvaag en nauw-merkbaar gleed een glimlach
om z'n mond. Ze had het zoo parmantig over haar
«werk". En hij dacht aan haar lief hebberen in kunst,
louter om een bezigheid te hebbendie haar vlinderige
ziel wat wist te boeienaan haar oppervlakkig werken
naast zijn zwoegen voor 't brood. Weg van beschaving,
weg van kunst en alleen met z'n jonge gedachten
hier in een dorpje, tusschen zulke menscbjes
«Is u dikwijls aan zee geweest?" En hij vroeg
het meer om toch iets te zeggennu hij weer aan
't piekeren ging over zooveel wreede dingen.
«0, ja! Ik kom er bijna ieder jaar oin studies te
maken en me daar een beetje te kunnen inleven in
't werk van onze grooten."
«Ik heb de zee nog nooit gezien."
Weer schokte er iets in haar, voelde ze een