JAN FUSELIER. »Voor moed, beleid en tróuw". De tropennacht is plotseling neergevallen en lood zwaar hangt de donkerte op het groene mysterie, over de geblakerde, gloeiende pracht, die vermoeit en pijnt de niet-gewende oogen. Zwaar, loodzwaar hangt de nacht, met honderden geluiden, die er uit oproeren, de nacht, met de huiverende «stille kracht" van een tropenland. En dan, na de brandend-heetegeestlooze dag komt het aansluipen op droomvoetenkomt het aansluipen van nipa's en njioersdie het aanwuiven met de lange, gladde bladersDe stille, weemoedige ziekte Heimwee En Jan Fuselier laat z'n ruwen kop zakkenen zet er z'n stevige vuisten onder: Jan Fuselier heeft ook wel lieve, verre dingen achtergelaten in het oude land, voor z'n starre, wijde oogen komen ze terug, langzaam en nog niet recht durvend. Maar ze komen tochze zijn ereindelijk Ze komt terugde struischeheldere meiddie aan z'n arm hing, 's avonds, als hij z'n haren glad-gestreken en z'n handen gewasschen haden met haar naar buiten trok, door de boschjes, langs de stille paadjes.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1908 | | pagina 258