83 En bij voelt baar warme, roode lippen op z'n mond: Jan Fuselier heeft haar lief gehad met z'n ruwe liefde van de straat, met z'n onbehouwen hart! 's Zomers, als de avond gevallen was en hij alleen met haar liep door de donkere boschjes. Z'n eigen, mooie, lieve meid En meer verre dingen komen terug. Dingen uit de donkere buurtenuit de kleine krotjes. De woeste vechtpartijen als de sterke koppen rood waren van woede en vechtlust, als de hevige lusten woedden in da grove kerels. Eq als de jonge meiden er om heen stonden, de handen breed ge plant op de zware heupen en hen aanhitsten met haar schelle stemmen: ieder d'r eigen kerel en trotsch waren op z'n kracht en z'n pootigen durf. En Jan Fuselier ziet zich zelf weer staande bonte das om z'n hals, de pet scheef op z'n vette haren en met z'n ruwe onverschilligheid lachend in z'n oogen. Toen ie alles had geprobeerd om werk te krijgen en niemand hem hebben woutoen hij die sterke, onweer staanbare lust in zich voelde stuwen om de wereld in te gaan, om meer te zien en meer te leven. En om een handvol blanke guldens in z'n hand te hebben om z'n mooie, lieve meid nog eens goed te trakteeren en met haar rond te zwieren, dagen-lang. En z'n oude moeder, die hem haar eigen, beste jongen noemde, toen hij de blanke daalders gooide in haar schoot en met z'n nieuwe, boqte pakje geurde. Ze hebben hem allemaal weggebracht naar de groote boot: moeder en de jongens en z'n meid, met den mooien hoed en den rooden omslagdoek, die hij haar gekocht had voor z'n laatste centen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1908 | | pagina 259