84
Jan Fuselier heeft ook wel lieve dingen om aan te
denken, als de tropennacht neervalt, zwaar en onver
biddelijk
Daneven schettert de trompet en de verschrikte
nachtgeluiden vluchten weg voor 't heldere geluid.
Jan Fuselier grijpt z'n wapens en trekt z'n bullen
recht; Jan Fuselier is weer de stevige pootige jongen,
die 's nachts z'n mes liet flikkeren op donkere
grachten
Het kleine troepje rukt uit, zachtjes, voorzichtig,
wordt opgeslokt in de groote, geheime nacht. En Jan
pakt z'n wapens vaster en voelt zich groeien in 't wel
bewuste gevaar: ergens zoo'n paar vuile sloebers achter
de donkere boomeneen paar schotenfelbrutaal
in de stilte, een paar schreeuwen en weer de wijde
stilte
En voorwaarts gaat hetvoorwaarts
Dan, fluisterende, zenuwachtige steunen, Jan Fuse
lier neemt z'n spuit in z'n beide handen: Jan Fuselier
is klaar. Trappelend-haastig gaan de voetendof
dreunen ze door de stilte: sneller gaat het, nu het
doel zoo dicht bij is.
Plotseling ratelt van de andere zijde een salvo,
scherp en onverwachtbinnen in de benting gillen
verschrikte stemmen. En nog één klettert.
Jan Fuselier is niet meer te houden, hij voelt z'n
warme bloed weer in zich als in z'n jongen tijd, hij
ziet niets meer en hoort alleen het gillen voor hem.
En z'n sterke beenen reppen zich, allen vooruit, z'n
stevige knuisten klemmen om z'n geweer, eindelijk zal
hij afrekenen met die smerige kerels. Een sprong
nog éénhoog gooit ie z'n beenen op. Hij