96 Ik zit hier in m'n stille kamer En buiten glijdt de regen weer, En ieder keer Vallen de doode bladers Nu moest je komenlief, Zacht als de schemer. II. Nu wil ik niet je blanke lijf Ik wil maar droomen Droomen Nu in het grijze schemergrauw De doode dingen komen. M'n lief, ik ken mezelf nu niet 't Zingt al verdriet In 't schemerlied Ik word zoo bange, bange Nee, ik kan nu in dit grauwe uur Niet naar je lijf verlangen. M'n lief ik ken mezelf nu niet En 't schemerlied Zingt maar van oude dingen Ik heb geen jong verlangen meer, Geen jonge lusten Ik ben zoo bange, bange Leg zacht je bleeke hoofdje neer Bij mij te rusten M'n lief, ik ken mezelf nu niet In 't grauwe schemeruur Ben ik zoo bange 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1908 | | pagina 272