96
Ik zit hier in m'n stille kamer
En buiten glijdt de regen weer,
En ieder keer
Vallen de doode bladers
Nu moest je komenlief,
Zacht als de schemer.
II.
Nu wil ik niet je blanke lijf
Ik wil maar droomen
Droomen
Nu in het grijze schemergrauw
De doode dingen komen.
M'n lief, ik ken mezelf nu niet
't Zingt al verdriet
In 't schemerlied
Ik word zoo bange, bange
Nee, ik kan nu in dit grauwe uur
Niet naar je lijf verlangen.
M'n lief ik ken mezelf nu niet
En 't schemerlied
Zingt maar van oude dingen
Ik heb geen jong verlangen meer,
Geen jonge lusten
Ik ben zoo bange, bange
Leg zacht je bleeke hoofdje neer
Bij mij te rusten
M'n lief, ik ken mezelf nu niet
In 't grauwe schemeruur
Ben ik zoo bange
4