Klaverblad van vier.
I.
Eens koesterde zij met haar liefde
den blonden, blozenden knaap.
Eens vouwde zij teeder zijn handjes
en wiegde en zong hem in slaap.
Het kereltje leerde al loopen.
Trotsch telde een vader zijn tred.
Het jeugdige ouderpaar lachte
om 'tjongske, dat gierde van pret.
Eerst is de vader gestorven,
toen moeder, op éénen dag.
Vroeg ligt op de lipjes bestorven
klein kereltjes luide lach.