VOORBIJ Eens kon het windeke fluist'ren Zoo lieflijk lisp'lend en zacht En bracht er dan geuren mede Uit den stillen held'ren nacht. De sterren flonkerden teeder En knikten blijmoedig meteen, De maan goot haar zilveren stralen Over het slapende landschap heen. Toen kon ik er uren droomen En denken aan haar alleen, Totdat mij heel de wereld Een tooverlandschap scheen. liet windeke zwijgt er nu immer: Bedekt is door wolken de maan Verdwenen de zachte geuren Want liefde is heengegaan. Fresco.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1908 | | pagina 292