Koor van Elfen In luidlooze stilte, In het droomende spel Van duister en licht, Ontglippen wij snel Uit de kelken der bloemen En een ritsel van blaadjes, Een glinster van loovers Is alwat vertelt van ons elfen Nu ijlen wij ronde en ronde, Waar droomen veel rustige glansen En voeren, naar elfen-wijs luchtig, Een reië bloem-geurige dansen. Wij zweven op teê.rlijken adem In buigzame, slanke kadansen, En weven met ernst en met glimlach Ons leven van zomernacht-dansen. Dus vieren wij gansch'lijk ons wezen Van gracie en sierlijk gebaren En éven slechts glimt er een glinster, En trilt een geritsel van blaren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1908 | | pagina 304