CVI de moeder-ïjdellieid te streelen met zoonliefs poëtische buitelingen of voltiges we hopen het korps een Almanak te geven, zooals het al zoo dikwijls vergeefs vroeg, één die fiischgezond en vroolijk als een jong-geboren kind de wereld in durft kijken. Want waarachtig, het Cadetten-hart is niet een doodkist vol pessimisme, het klopt niet in de borst van een dorren monnik of een devoot asceet, het is een vuunood hart, dat veel verlangt en eischt van het leven misschienmaar ook zoo gezellig kan rond- buitelen in een roes van feestelijkheid! Of zijn soms die enkele ziellooze droomers, die toch de meestal nuttelooze elementen van een korps vormen de menschen die een uiting van ons korpsleven de weield in moeten sturen? Zijn zij de geroepenen en uitverkorenen Waarom is er toch nooit een Klikspaan onder de Cadetten geweest en waarom kon Hildebrand's geestig oog en nog geestiger pen eens niet grasduinen in een afgelegen hoekje van de cantine Hij had hem kunnen zien, slapjes z'n kopje thee lcuteiendmet lange witte nagels aan z'n vingers en een bleek-gedroomd gezicht boven z'n jaskraag, llij had hem kunnen uitteekenentrekje na trekje in z'n averechtsche begrippen en z'n egoïstisch leventje, dat ïondcirkelt om z'n eigen nietige belangetjes en dat kieupel en mank gaat van verveling en zelf-inge- nomenheid Er is een tijd geweest, dat Jan Salie z'n droeve minnarijtjes uitkweelde in onzen Almanakdat hij er z n bleeke, sombere gedachtetjes uitbroeide, er alle kwalen hooghield, waarmee hij was aangestoken door I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1909 | | pagina 112