CXXI er bij neerviel. Hulde aan die springersdat zijn leden waar een vereeniging nog eens wat aan heeft. Onzen welgemeenden dank ook aan onzen lioog- geachten Beschermheer, den Eerste-Luitnt der Veld-ArPe Jhr Mollerus, die ons door zijn herhaalde tegenwoor digheid in staat stelde ons springprogramma wat meer uit te breiden dan tot de oude «kruis" en «snoek" en «overslag". thans rest mij nog een woord van afscheid, een weemoedig woord van vaarwel. We hebben een goed kameraad uit onze vereenigin0, verloren. Pietje, onze oude Pietje, die zoo trouw zijn diensten vervulde, hij zal niet meer te midden van ons ver schijnen. Pietje is weg, verkocht als een gewone slaaf; in plaats van vroolijk door het manégezand te kunnen draven, zal hij zijn veelbewogen leven in de Serum inrichting eindigen. Vaarwel, oude makker, waarop zoovelen onzer hun eerste buitelingen maakten. Vaarwel. Laten we hopendat het komend seizoen er een mag zijn van ongekenden luister, laat het fanatisme, dat in het begin zoo overvloedig aanwezig is, niet verslappenlaat het een seizoen wordenwaar de Artillerist trots op kan zijn. Dat zij zoo

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1909 | | pagina 127