Plotseling valt er een onrust te bespeurener broeit
iets, er deint iets in de binnensten van hen, die bij
de viering van haar tachtigjarig bestaande bewoners
zijn van den ouden Burcht.
Langzamerhand voegen zich de groepen samen tot
één vroolijke, juichende bende achter de muziek. Ki-
lacadmons muren schijnen weldra te klein voor de
weelde, die heeft postgevat in de bruischendejoelende
massa, het stroomt dansende over het voorplein, zin
gende over de brug, langs de wrncht, door de strenge
buitenpoort en eindelijk zijn ze op de plaats waarheen
zij als door een onzichtbare krachtworden getrokken
en hier, geschaard in breede rijen, zingen zij Hem toe,
den Gouverneur. Luider en luider klinken de zangen
op het oude Kasteelpleintot eindelijk de spontane
aubade zich oplost in een krachtig, welgemeend
»Lang zal Hij leven".
Te elf uur voormiddags wachten de Officieren en
Ambtenaren der Koninklijke Militaire Academie, het
Cadettenkorps en verscheidene belangstellenden met on
geduld op de onthulling van een geheim waarvan men
eerst in de uitspanningszaal het ware kan vermoeden.
Na de formaliteiten, vervuld bij het treden van
den Gouverneur in dezen engen kringricht Kolonel
Jhr. L. G. van den Brandeler de volgende rede tot
de aanwezigen
Mijne Heeren!
Hoogleeraar Grotendorst, in wien ik tevens den
Eerste-Officier begroetdien ik hier noode mis