u Daarop vervolgde de Gouverneur: Cadetten De beeltenisdie wij aanschouwenis door de kunstvaardige hand van Willem Maris, den zoon van Jacob Maris geschilderd. Ik maak van de gelegenheid gebruik, dat de Heer Maris in ons midden is, om den Kunstenaar dank te zeggenvoor hetgeen zijn penseel heeft gewrocht voor de liefde, waarmede hij zijn werk heeft verricht voor de nobele uitvoering van zijne gedachte. Uw naamgeachte Heer Maris is door dit werk aan de Koninklijke Militaire Academie verbonden. De beeltenis zal voor allenmet de Academie in betrekking staande nog hoogere waarde hebben, als gij verneemt, dat H. M. de Koningin de de groote welwillendheid heeft gehad meermalen voor den schilder te poseerenten einde de gelijkenis zoo goed mogelijk te doen zijn. Bij de onthulling breng iknamens de Koninklijke Militaire Academie eerbiedigen en diepgevoelden dank aan Hare Majesteit, voor dit nieuw bewijs van hooggewaardeerde belangstelling in deze Koninklijke Inrichting. Ik ben gekomen aan het eind van hetgeen ik U te zeggen had. God bescherme en behoede onze Koningin 1 Ik noodig U uit, alle aan wezenden hier ter plaatse,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1909 | | pagina 180