40 en sprong mee: de infanteristen van 1830, cadetten met en zonder képide cavalerie in rijkostuum meiskens in zijden blouses en meiskens met boa's en groote luifelhoedenverliefden en niet-verliefdenallen in feeststemming ouden van dagen zullen nog wel af en toe een al te luidruchtig paartje hebben zien voorbij zwevenmaar ochze zullen eens goedig gelachen hebbenwant het was het einde van die vroolijke feesten en nu ja, il faut que jeunesse passé En tot het laatst hebben we er de stemming in gehouden: tot onze kelen droog en heesch waren hebben we onze gasten uitgeleide gedaan met het aloude «Bonsoir, mes amis, bonsoir" en ons eigen Cadettenlied. En dit was tevens het officieele einde van het feest, een feest, waar we met innige voldoening op kunnen terug zien. En hoè we feest gevierd hebben? Laat een ander het in mijn plaats zeggen: de «Bredasche Courant" eindigde haar verslag met deze woorden: «Dat noem ik nog eens feestvieren; op die wijze deden het ook de oude Spartanen en waar het op kracht aankwam, daar wisten die het wel!" Dat teekent en dat lijkt me zeer zeker voldoende. Maar toch moet ons een woord van hulde van het hart voor de Feest-Gommissie, die veel meer gedaan heeft, dan men menschelijkerwijze had kunnen ver wachten die dag en nacht in de weer was en die een feest heeft geschapendat volgens vele Bredanaars

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1909 | | pagina 206