41 voor het 75-jarig bestaan niet onderdeed, het zelfs in verschillende opzichten overtrof. Nog één Cadettenfeestgearrangeerd door zulk een Feest-Commissie en de vroolijke festijnen van den ouden Bredaschen hurcht zijn herboren, in Nederland zal men elkander op ónze Academie wijzen: «Daar kun je nog eens al je zorgen en muizenissen van je af zetten in een heerlijkenoud-Hollandschen feestroes". En wat voor ons nog van oneindig hooger belang isdeze feesten hebben een hechtenonverbreekbaren band gelegd tusschen onzen Gouverneur en Zijn Cadetten wanneer er iemand geweest is, die deze beide dagen met ons meegeleefd en meegevoeld heeftdie het beste en hoogste aandeel tot de feestvreugde bijdroeg, dan is het zeker wel onze Gouverneur. En waren de feestterreinen de plaats om Hem een spontane ovatie te brengenhet verslag in den Cadetten-Almanak mag niet worden besloten zonder Kolonel Van den Brandeler onze oprechte hulde en innige toewijding te betuigen. Ja, en nu het niet-officieele deel! Er veel van zeggen is geen kleinigheid: het was tè genoegelijk en tè «huishoudelijk". Immers hoe er huis ge houden is, zal de Soosrekening het best uitwijzen: er werd niet véél gebrokenmaar wat gebroken is nou, dat ging massief! Ik geloof niet, dat de dikke Nol zich ooit in zoo'n innig-fatsoenlijk postiekje vertoond heeft, dat een too- neelscherm ooit zoo definitief in stukken gingdat de Barnum en Baileykapel ooit zooveel spektakel maakte, dat de réunistendie later op den avond in ons

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1909 | | pagina 207