u
Na een driekwartieruurs wand'ling
Werd 't Cadettenkamp bereikt
Dat voor onsals oudbekenden
Op de groote Zandzee lijkt.
En direct begon 't verspreiden
De signaalfluit klonk in 'trond,
En als aangeschoten eenden
Duikelden allen op den grond.
Elk zocht dekkingook ik vond ze
Achter een hooge heiderand
Goddaar raakte je geen kruimel
Zelfs niet van 'n granaat-brisant.
En dan vuurde je zonder lading,
Maar toch ernstigzonder lach
Terwijl de vijand, naar gewoonte
Weer in gindschen boschrand lag.
Juist toen ik met schijnbeweging
Naar een verschen houder greep,
En insgelijks met schijnbeweging
M'n buurman in zijn kuiten-kneep,
Viel m'n oog plots op een voorwerp
Dat daar in den heiderand
Verborgen zat en bruin er uitzag
En gedeelt'lijk stak in 't zand.