46 Maar ook konden ze van 'n mensch Van een ouden Batavier; Of wel van een eerzaam poorter Die men had vermoord alhier; Of wel van eene ridderjonkvrouw Eerst geschaakt, toen dood geprikt; Of wel van een oude baker In haar warme grog gestikt. Zoo lag ik daar stil te peinzen Toen klonk plots een luid geroep, En ik moest weer voorwaarts snellen Ter versterking met mijn groep 'k Moest de botjes botjes laten d'And'ren waren weg alreeds; Gelooft ge 't feit niet, ga maar kijken De botjes liggen er nog steeds.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1909 | | pagina 212