In 'tdonk're hoekje van den stillen
tuin
In 't donk're hoekje van den stillen tuin.
De gladde beuk ritselt er fijn
Een oud, héél, héél oud liedekijn
Van een prinsesjeeen prinsesje klein.
iMet haar gouden haar
Ging ze door de wijde lentelaan
Ze wist, haar Lief zou staan,
Waar de ranke berken wuifden
Om haar te zien had hij geleden
Honger en koudeen de wijze maan
Had vele nachten zijn moede gelaat beschenen.
N.