Het lieve leven.
I. IIet lieve leven.
Dingesman slurpte met dichtgeknepen oogjes z'n
vijfde cognacje leeg en zuchtte toen diep.
We haden het gehad over het lieve leven en zitten
redeneeren en idealiseeren als opgeschoten jonge kerels.
En toch hadden we al heel wat van datzelfde lieve leven
achter den rug! Maar in een gezellige kroeg, met je
ouwe vrienden en dan dat goud-gele, jong-makende
vochtoch, dan kwamen je jonge jaren weer één
voor één terug en pleitten zoo warm voor het lieve
in 't leven.
Dingesman zuchtte nog eens heel diep.
»0ch jullie met je lieve, lieve en nog eens lieve
leven! 't Lijkt je zoo mooi, hé, als je 't ziet door
een spiegeltje van helderen cognac en in eene warme
kroeg. Maar het echte genottelijke heb ik er nooit in
kunnen vinden. Misschien een enkelen keerdaar
ginds in Indië, toen ik nog officier was. En toch heb
je ook daar zooveel, dat alles weer bederft. Al leef
je er niet zoo bekrompen, al heb je er een ruimere
beurs, al lijkt alles er zon, je hebt toch je land
moeten achterlatenje vriendenje bekendenja