62 God wie weet het, misschien wel je liefde! En dan teer je er maar verder op de zwarte kost. Heb ik je nooit 't verhaaltje verteld van mijn Adinda? Nee? Nou, luister dan en gil daarna maar weer over je lieve levenAls je er tenminste zin in hebt! Want, God kerels, 't leven is zoo lief, zoo honneponnig zoet!" En Dingesman bestelde een nieuw glaasje, terwijl wij wat bijschoven. «Jullie hebben allemaal wel van Saïdjah en Adinda gelezen, hé? 't Roerende Multatuli-verhaaldat Rooyaards je zoo mooi kan voordragen Zoo'n tra gische palmen-idyllewat? Zoo'n zacht-sentimenteel verhaaltje! Och hemel, jongens, er zijn daarginds zooveel Adinda's, waarvan ze in 't lieve moederland nooit wat hooren! En wij, Hollanders, zijn dan juist vaak de Saïdjah! Maar 't verschil is, dat wij niet in een bosje bajonetten loopen met een stukje van Adinda's blauwe kabaai in de hand, maar kalmpjes verder vegeteeren en wachten op 't pensioentje, dat je een rustige stal en een portie haver verzekert in je eigen land. Jullie weten, hoe ik naar Indië ging. Ik hield er nog illusies op na, was trotsch op m'n vak en hoopte op de toekomst. Maar 't levensdrankje is me daar te bitter gemaakt, ik kon het honing-zoete niet meer terugproeventoen het lot wat. ging bijdraaien en me een beetje toelachte. Toen had ik bijna het lachen zelfs verleerd! En wat er in dien eersten tijd daarginds gebeur de weten jullie ook. Een groote garnizoensplaats leuke, dolle fuifjes, een matige dienst: waarachtig,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1909 | | pagina 228